Als je kind geen kind kan zijn

Het meest moeilijk als ouder om te zien is denk ik wel wanneer je kind niet meer kind kan zijn, niet meer speelt, zich terugtrekt of alleen maar boos is. Wanneer het thuis niet goed gaat, er veel ruzie is of bijvoorbeeld een ouder ziek is of misschien zelfs wel overleden, dan komt iedereen in een overlevingsmechanisme terecht en doet iedereen wat hij denkt dat het beste is. Hierdoor ontstaan er bij jonge kinderen patronen, ze doen wat ze hun ouders zien doen maar zoeken ook hun eigen weg. Eentje die op dat moment misschien wel helpend lijkt, maar waarvan jij als ouder al weet dat je kind daar later ontzettend last van gaat krijgen, omdat je dat patroon namelijk zelf zo goed herkent.



Het effect van moeten overleven

Ook kleine kinderen kiezen een overlevingsmechanisme om zich staande te houden in het gezin. Zeker bij ziekte of overlijden van een ouder kan niemand op dat moment anders. Je kunt niet bij de pakken neer gaan zitten als ouder, je kunt niet opgeven, als kind moet je (op een gegeven moment) ook weer naar school, het leven gaat door. 
De effecten zijn er alleen wel, daar ontkom je ook niet aan. Het gaat dus nooit om schuld, dat een kind geen kind kan zijn, het gaat er wel om hoe je als ouder daar mee omgaat. Want wanneer dit langer duurt dan nodig, dan ontwikkelt een kind patronen waar het later last van heeft. Maar er ontstaat ook gedrag waar iedereen last van heeft, omdat het jou raakt als ouder in jouw eigen pijn en je kind niet weet hoe het jou echt moet bereiken. Op zo’n moment besluit een kind vaak ‘ik doe het wel alleen’ en wordt vroeger dan goed voor hem is volwassen.


Zo kan jouw kind weer kind zijn

Een kind heeft vrije ruimte nodig om zichzelf te kunnen zijn, vrije ruimte die ook kaders kent voor veiligheid. Die vrije ruimte moet veilig zijn. Deze veiligheid die gaat vooral over of de emoties van de ouder veilig aanvoelen, hoe de ouder met eigen emoties omgaat. Wanneer een ouder zijn emoties wegstopt, zal een kind zijn best doen om de ouder te helpen dit te helen, alsnog te voelen. Het ene kind doet dat door te spiegelen en zoekt de confrontatie op zodat de emoties eruit kunnen komen, het andere kind doet dit door de ouder te ontlasten, voor de ouder te gaan zorgen. Beide kinderen komen niet aan zichzelf toe, zijn gericht op de ouder en kunnen zo hun eigen emoties ook niet ontwikkelen. Wanneer jij jouw pijn van jouzelf als kind heelt, wanneer jij jouw patronen doorbreekt en goed met emoties om kan gaan, dan is het veilig voor je kind om ook zijn emoties te laten zien. Een kind hoeft dan niet voor jou te zorgen en kan lekker zelf kind zijn .

Ervaringen van anderen

Groen van Prinstererlaan 65 Waalwijk – 06-10459886 – info@nadinecarter.nl

©2021 Nadine Carter – Ontwerp en techniek door Onsite Webdesign